Het begon allemaal in het jaar 1903 toen Arthur Verhelle als leerjongen timmerman er genoeg van kreeg om voor een dagloon van één frank (toen goudfrank) zijn tijd door te brengen.
Met zijn opgedane kennis van hout dacht hij dat er wel wat meer bij te verdienen zou zijn met wat te kopen en verkopen.
Met paard en wagen van zijn vader Charles Verhelle ( genaamd basje Vrelle) trok hij naar Oostende om daar bij de importfirma Julien Snauwaert zijn eerste vrachtje pannenlatten en baddens te kopen. Toen vader Charles dit zag moest hij er onmiddellijk mee terug naar Oostende. Doch Arthur treurde niet, sprong op de fiets met rechte “guidon” en tegen de avond was zijn eerste wagentje al verkocht. De houthandel was gestart.
In 1910 had hij reeds cliënteel tot in Sint Andries alwaar hij bij wagenmaker Henri Decock, diens schoonzus Carolientje ontmoette die daar op vakantie was.
Als overste van de congregatie van de bosmolens in Izegem en dochter van een zeer gekende hoefsmid op de “Bosmolens” was zij moeilijk in te palmen. Maar Arthur haalde al zijn welbespraakte argumenten uit en kon Carlientje aan de haak slaan.
Het huwelijk bracht reeds in 1911 een eerste dochter op de wereld, Lora (Lortje). Nog voor de aanvang van de oorlog van 1914 werden Denise en Germaine (Maintje) geboren.
Bij de aanvang van de oorlog in 1914, vluchtte het jonge gezin met de stoomtram naar Oostburg, in het toen neutrale Nederland. De oorlog kon echter de verkoopsdrang van Arthur niet temperen en zo kwam de familie na een paar maanden terug met pak en zak om hun huis geheel leeggeplunderd terug te vinden. De kleine voorraad hout was ook verloren.
In 1915 werd de eerste zoon Georges geboren.
De handel in hout ging stilletjes verder, want het meeste hout werd opgeëist door de duitsers, ook wat vlas en kolen werden toen verhandeld.
In 1920 kwam Arthur’s broer Alouis, die tijdens de oorlog gevlucht was naar Frankrijk terug met een splinternieuwe Amerikaanse vrachtwagen. De Liberty, welke afgebeeld staat op deze website, had hij kunnen kopen uit de overstocks van het Amerikaanse leger.
Broer Alouis zou nu het vervoer doen en kon zo gemakkelijk twee maal zoveel hout gaan afhalen in Oostende als Arthur kon met zijn vier paarden.
Er werd tot twee maal per dag naar het verwoeste front gereden om aldaar de mensen van hout te voorzien.
Nu de zaken begonnen te rollen, werd er blijkbaar weer aan wat anders gedacht en werd in 1925 André geboren.
Na de tweede wereldoorlog, in 1945, vervoegden de twee broers Georges en André hun vader Arthur in de zaak. De eerdere firmanaam ‘Arthur Verhelle Mulier’ werd nu ‘Arthur Verhelle en Zonen’.
Na het huwelijk van Georges Verhelle in 1946, die pelsen ging verhandelen in Adinkerke, werd de firma omgevormd tot de samenwerkende vennootschap ‘Arthur en André Verhelle’.
In 1953 trad André in het huwelijk met Hilda Vanwynsberghe en nam zijn intrek in het nog bestaande huis, en latere burelen, in de Engelstraat.
Op 7 juli 1956 werd dan de huidige naamloze vennootschap ‘Houthandel Verhelle’ gesticht met handelsregister nummer 345 te Oostende. Op heden zijn slechts 14 van de 344 oudere nummers nog in de running. Als logo staat vanaf nu 'het mannetje met een plank op de schouder' op alle briefpapier.
Een jaartje later, in 1957, werd Patrick als enige zoon geboren, de opvolging was verzekerd.
Intussen groeit de zaak en barst letterlijk uit zijn voegen, er is nood aan uitbreiding doch er is geen plaats.André ijvert samen met enkele aanpalende middenstanders van de Engelstraat om te kunnen uitbreiden achter de bestaande bedrijven. Na jaren pas slaagt hun doel.
In 1972 worden de akkers achter het bedrijf verkaveld in het voorruitzicht van de aanleg van een ambachtelijke zone. De firma koopt een flink part van de grond en bouwt twee nieuwe loodsen.
Patrick treedt in het huwelijk met Katrien Vandeginste in 1981 en vervult pas daarna zijn legerdienst. Tijdens zijn militaire barmanschap start hij samen met vader André een nieuwe zaak in de gebouwen van de brouwerij Dewulf. Aldaar wordt begin 1982 de bvba ‘Houtmart doe-het-zelf’ opgericht.
In november 1990 verhuist de doe-het-zelf zaak Houtmart naar het inmiddels volledig aangelegde industrieterrein in de Industriestraat 38. Een nieuwe loods op de terreinen van de Houthandel Verhelle wordt de nieuwe locatie.
Begin 1996 verhuizen de burelen van de Engelstraat 211 naar de nieuwe locatie in de Industriestraat 38.
Half weg 2002 wordt de bvba Houtmart Doe-het-zelf opgenomen in nv Houthandel Verhelle onder de huidige benaming Houtmart Verhelle nv. Na jaren trouwe dienst verdwijnt 'het zwarte mannetje met een plank op de schouder' van het toneel, het totaal nieuwe logo met bijhorende huisstijl bevestigt een nieuwe trend.